Inmiddels is Habitat Brussel ruim zes weken mijn leefgebied. De tijd vul ik in met regeldingetjes. Zoals een verblijfsstatus krijgen. Iets dat niet meevalt, omdat elk permanentie-gesprek direct doodloopt op ‘U komt uit de EU dus u mag niet hier zijn’. Maar er is gelukkig wat beweging. De rest van de tijd verken ik de fysieke leefomgeving van BXL en het sociale weefsel van de stad.
Omdat ik niet geregistreerd word als dakloze (want dat mag niet volgens de OCMW-wet) ben ik rechtenloos. Een organisme met de zelfde kenmerken als Homo sapiens. En als organisme ben ik onderdeel van habitat Brussel. Een gebruiker van het landschap. Stadsnatuur. Zoiets als duiven of ratten. Zo word ik soms ook behandeld.
Het zal u dan vast ook niet verwonderen dat ik mijn sociale kaart van onderaf opbouw. Niet door de ogen van politiek wensdenken en beleidsmakers, maar door de ogen van een dakloze. Dat is laveren tussen illegaliteit en legaliteit. Dat is niet mijn keuze. Het is de keuze van Brussels gastvrijheid dat ik illegaal moet zijn.
Prima, als het zo moet zijn. Maar ga straks niet klagen dat mijn zichtbaarheid in het stadse niet past bij mijn status. En ga niet zeggen dat ik eerst een status moet krijgen voordat ik zichtbaar mag zijn. En totdat er meer duidelijk is, ben ik uw luis in de pels. De bever die knaagt aan de boom.
Trouwens, de Zenne… daar zit een bever.