MDB Europe

In de Mieren DataBase Europe worden unieke posities en gegevens van bosmiernesten verzameld uit heel Europa en in beperkte mate ook daarbuiten. In plaats van te werken met nationale standaarden is er gekozen voor Europeese standaarden. De 10x10km indeling van het EEA reference grid vormt een goede basis. Dit grid kan als laag in Qgis worden geladen en sluit aan op bijvoorbeeld de Landcover kaart van Copernicus.

De nesten die in de database worden opgenomen krijgen een uniek nest-ID mee. Hierbij is de oude nestnummering die in MDB-Nederland werd gebruikt losgelaten. Bij de nieuwe codering wordt het Grid-ID als basis gebruikt, aangevuld door een volgnummer bij dat grid. Voor een nest in de omgeving van Hilversum zou bijvoorbeeld 10kmE399N324-15 gebruikt kunnen worden. Naast nest-ID wordt o.a. afgelezen wat de landcovercode is, zodat een indruk ontstaat van het dominerende landgebruik op die plek.

De wijze van inventariseren verschilt van gebied tot gebied. Een mooie methode blijkt het zoeken van nesten in wegbermen met behulp van Google Streetview (Zie methode) te zijn, zoals ook gebruikt is bij de digitale excursie. Bij deze methode worden per 10x10km grid interessante wegbermen bekeken en alle nesten met coordinaten genoteerd. Om een idee te krijgen van het gemak van deze methode kun je deze nesten bekijken. Bij verdere verkenning zal blijken dat in deze regio honderden nesten langs wegbermen te vinden zijn. Soms, niet altijd, biedt Streetview de mogelijkheid om foto’s uit verschillende jaren te bekijken.

Deze werkwijze lijkt op de methode waarbij volledige natuurterreinen worden geinventariseerd en gemonitord, alleen hierbij worden geen vlakken maar lijnen als onderzoeksgebied gebruikt. Per grid wordt de totale waarneem-afstand geregistreerd, samen met het aantal nesten per grid. Door per grid te berekenen hoeveel nesten er gemiddeld per kilometer worden gevonden, kan een nestdichtheidkaart worden gemaakt.

Het voorbeeldproject bij Salo in Finland laat zien hoe zo’n kaart er dan uit komt te zien. Opvallend was dat in de grote aaneengesloten bossen ten oosten van Salo minder nesten werden gevonden, terwijl de afgelegde afstand groter was. Het aantal nesten ten noorden van de stad lag hoog, tot ruim 150 per grid, terwijl de waarneem-afstand juist lager lag. De duidelijk hogere nestdichtheid kan misschien worden verklaard door dat bepaalde soorten bosmieren, zoals de kale bosmier, bij verstoring hun nesten sneller opsplitsen om de overlevingskant te vergroten. Dus hoe donkerder rood de stip is, hoe meer verstoring. En dat lijkt wel te kloppen als je kijkt op luchtfoto’s.

Wordt vervolgd.