De Utrechtse Heuvelrug is ideaal leefgebied voor bosmieren. De mieren bouwen nesten van dennennaalden en takjes en ze maken lange mierenpaden naar voedselrijke plekken. Hierdoor lenen deze insecten zich goed voor natuur en milieu-eucatie omdat het ‘verhaal van de stad’ dankzij hen op een leuke en begrijpelijke manier kan worden uitgelegd.
Dit project is een volgende stap in een inventarisatie-project dat is begonnen in 1992 en voorheen bekend was onder de naam ant-maps. Niet aangezet en gestuurd door opdrachtgevers, maar begonnen vanuit persoonlijke interesse in bosmieren en de enigszins activistische behoefte op te komen voor hun voortbestaan. Kennis verbinden en de dialoog aangaan leidt tot de beste oplossingen. Samenwerken is ook een sterke kant van bosmieren.
Het project richt zich vooral op de super-kolonies van kale rode bosmieren (Formica polyctena). Hun kolonies bestaan uit meerdere nesten die via mierenwegen met elkaar verbonden zijn. Net als mensen dat doen, die steden bouwen en spoorlijnen aanleggen om die steden te verbinden. Hierin ligt ook de oorspronkelijke onderzoeksvraag verscholen: Hoe doen die mieren dat? Ze bouwen hele wereldsteden in balans met hun omgeving terwijl ze helemaal niet zo slim zijn. Wat kunnen mensen van bosmieren leren?
Om er achter te komen hoe deze mieren dat doen worden de kolonies precies in kaart gebracht en jaren lang gevolgd. Het levert een plattegrond op van het mierenland waarin ook veranderingen zichtbaar worden. Op deze manier wordt duidelijk dat ze een soort netwerkstrategie hebben om te overleven, maar ook dat die strategie niet altijd werkt. Vaak is dat het gevolg van menselijke invloeden, van verspippering door de aanleg van wegen tot toename van stikstof door bijvoorbeeld bemesting.
Behalve een mooi verhaal over duurzame steden levert dit onderzoek ook waardevolle informatie op voor natuurbeheerders en terreineigenaren. Bosmieren zijn een waardevolle soort en hoeven niet per see een belemmering te zijn.

