Wat een plaatje dit.. Als Brussel al een standaard-uit-het boekje-skyline heeft, dan is dat in St. Joost-ten-Node. De gemeente is nu ook mijn belangrijkste werkplek geworden. Ze hebben een paar hele interessante boeken in de bibliotheek, minstens één leuke plek om koffie te drinken, leuke straatjes met fraaie oude bomen. Bijzondere parken, architectuur. En ik kan niet vaak genoeg benadrukken: de vibes van de gemeente voelen als thuis. Nu ik op die vibes heb ingelogd, verander ik mijn website en socials ook mee. Ik wil uit dat gevecht stappen met OCMW, CAW en SamuSocial. Komop zeg, dat is zo’n gigantische toxische rem op ontwikkeling. Er moeten andere manieren zijn. Dus bij deze. Met positieve vibes van mijn kant: St. Joost-ten-Node, ik kom er aan.

Toch wil ik eerst even terugblikken op gisteren. Mij in een hokje duwen is geen goed idee. Dus ik ben net zo Pro-Palestina als ik Pro-Vlaanderen ben. En omdat dit Brussel is, net zo Pro-Franstalig als Pro-Vlaamstalig. Het enige waarin ik mezelf niet verscheurd voel tussen gepolariseerde werelden is bij mezelf. Dus als ik boos word op mensen die daar niet mee kunnen dealen, dan knoei ik hun melk. En als de straf daarvoor een nacht op straat slapen is, dan accepteer ik dat. De aanslag met 25ml melk op een Vlaming eis ik op, de volle verantwoordelijkheid. Een nachtje niet bij Samu. Ik zal er niet zieker van worden. En Samu niet beter. Dat ze hun naam en missie maar eens waar maken, kracht bij zetten. Nou, zo zien mijn grenzen er dus uit. Best simpel dus.
Afgelopen maanden heb ik heel veel tijd doorgebracht met het verkennen van het stedelijke gebied Brussel. Van guerrillagroen tot grote stadsontwikkeling. Tussen glas en staal maar ook de oude straten en de Art Nouveau wijken. Waar je ook komt, de stad draagt een unieke sfeer uit. Vandaag had ik dan tijd om daar woorden voor te zoeken. Wat is nou die Brusselse sfeer. Ik kwam uit bij twee elementen die overal terugkomen: Art Nouveau en Functionaliteit. Dit alles gegoten in stedelijke compactheid en een diverse samenleving. Maar ik zie, in tegenstelling tot veel Brusselaars, toch echt één Brussel. Eén Urban Habitat, één weefsel, één systeem.
Al zijn er wel plekken die stedenbouwkundig wat… ehh.. ‘uitgedaagd’ zijn. Om het maar zo te brengen.
De grootste uitdaging is de Noordwijk. Of klein Manhattan. Manhattan is vernoemd naar de native people daar: de Manna-Hatta-indianen. De naam New York is absoluut niet juist, want als Lage Lander zie ik graag de naam Nieuw-Amsterdam terug komen. En dan teruggeven aan de Manna-Hatta’s. Klein Manhattan, in Brussel Noord is net zoiets. Een mislukte poging van het kapitalisme om de sfeer van de volksbuurt in St. Joost-ten-Node te vernietigen. Daarom zou ik een suggestie willen deponeren, als ode aan de inheemse bevolking, de indigenous people, de natives: de mensen van De Lage Landen.
De Noordwijk is de enige plek in Brussel zonder monoliet. Elke wijk hier heeft een grote toren in de wijk staan met zichtlijnen. Gevolg van de Brusselization. Perfect! Alleen, klein Manhattan heeft dat niet. St. Joost-ten-Node heeft geen monoliet. En daardoor niet die echte kenmerkende Brusselse skyline. De suggestie is dus om de Belgacomtorens te slopen en te vervangen door een wolkenkrabber van minstens 1000 meter hoog. Kleur: geel. Naam: de Vlaamse Paal.
De Paal moet wel van en voor de mensen zijn. Publieke ruimte. Een paleis voor het volk, niet van het kapitaal.
Ik daag u uit. Vul maar in, de suggestie is er voor u. Claim die grond terug. En markeer uw land. (Politici, en vooral die van Vlaams Belang zijn uitgesloten van deelname, die moeten het EP maar kraken. Het staat toch leeg)